Zombie Fires

Amalia Vermandere, voorjaar 2021

Zombie Fires zijn vuren die ondergronds branden in gebieden rondom de Noordpoolcirkel. Ze lijken geblust te worden door winterse neerslag, maar ze voeden zich onder de grond aan methaangassen en turflagen en houden het zo soms lange tijd uit zonder bovengronds zichtbaar te worden. In de lente flakkeren de vuren weer op, vaak op plaatsen waar het landschap littekens van een vorige brand vertoont. Zombie Fires als metafoor voor processen in ons die niet steeds het daglicht zien, maar die in de diepte sluimeren en ons doen en laten aanvuren.
Toen Maaike Leyn me vroeg of ik wilde meewerken aan het Zombie Fires project, voelde ik een duidelijke ja. In veel van mijn liederen herken ik de thematiek van belichten wat in het duister leeft. En niets ter wereld roept me zo om over te schrijven, te zingen, te vertellen, les over te geven en in stilte bij aanwezig te zijn. Dit menszijn omarmen en exploreren, in al zijn lagen. Onbekende gebieden betreden. Ontvankelijk worden voor innerlijke landschappen, ondergrondse meren, vuren en rivieren. En zoals de Griekse god Hermes bericht uitbrengen, vertalen. Een mens kan verbluffend goed zowel boven de grond functioneren - werken, liefhebben, zorgen, strijden voor wat haar lief is - als onder de grond met diepe processen in de weer zijn. Jaren lang. Ongezien. En dan is plots iets doorwerkt en begrepen. Het wordt geïntegreerd en toont zich boven de grond. Zoals een zaadje dat lang in het donker wacht tot de tijd en de omstandigheden rijp zijn om te ontkiemen, te groeien, vrucht te dragen.

Meditatie & creatief werk

Ondergrondse vuren ook als metafoor voor onbegrepen krachten in ons. Ze kunnen plots oplaaien, ons en de wereld rondom verteren in een verzengende hitte. Ondoorvoelde en onbegrepen interne processen kunnen geweld, conflict en oorlog veroorzaken.
Voor mij is meditatie al vele jaren een dagelijkse beoefening, en behoort het tot een basale vorm van hygiëne zoals wassen, haar kammen en tanden poetsen. Het is een manier om contact te maken met wat leeft, zowel aan het oppervlak als in de diepte. Nieuwsgierig luisteren naar alle lagen van mijn wezen. De woorden die we denken, de toon waarop we innerlijk tot onszelf spreken, hebben een onmiddellijke impact op de manier van praten met de mensen rondom ons. Mediteren is oefentijd om die toon waarin ik denk en tot mezelf praat te doorvoelen en dieper te begrijpen, en tegelijk is het een tijd om mildheid en compassie te cultiveren, en te zien hoe die hun weg kunnen vinden in mijn wezen.
Werken in mijn atelier is ook een manier om de poort naar het onderaardse oerbos open te duwen. Tekenen, schilderen, muziek maken, schrijven, zingen. De ondergrondse aspecten van onze psyche verklanken, verbeelden, ruimte geven, begrijpen en integreren in de bovengrondse wereld.
Het werken met innerlijke 'zombies' of innerlijke 'demonen', ze bevrijden en bevrienden, maakt ook dat het makkelijker wordt om aanwezig te blijven bij de demonen van anderen in het sociale weefsel rondom ons. Diep luisteren, zonder onmiddellijk klaar te staan met goede raad of een afwijzend oordeel. Luisteren om te belichten, om te begrijpen wat roert in de ondergrond, zodat er helderheid ontstaat, van waaruit heilzaam en ethisch handelen kan optreden.
Het is geen blind blussen dat onze zombievuren uiteindelijk tot bedaren brengt. Het is het proces van belichten, begrijpen en integreren dat een blussend effect heeft op de woekerende interne branden. En dan gaan onze ogen stralen van het intense hittewerk. De kracht van het vuur gaat niet verloren. Het wordt gekanaliseerd en doet ons schitteren van binnenuit. Zoals brandramen die tot hun volle recht komen als er een krachtig licht doorheen schijnt. In het lied The Forge gebruik ik de smidse als metafoor voor de beoefening van meditatie. De kunst van het smeden gaat gepaard met een grondige kennis van de verschillende ertsen en de samenstelling van het metaal. We leren onderscheid maken tussen wat bruikbaar is en wat niet. We wenden de hitte van het vuur aan om wat hard is zacht te maken. Er is geduld, inzet en kracht voor nodig. Er is tijd nodig voor rust en afkoeling alvorens te kunnen slijpen. En dan is er het plezier van het inzetten van deze werktuigen in de wijdere wereld. Hoe het interne werk van inzicht, begrip, geduld, toewijding en mededogen een middel wordt om de vele noden in de wereld rondom ons tegemoet te treden.

Innerlijke demonen

“Mara, ik ken jou, en waar ik ben kan jij niet komen.” Deze woorden worden toegeschreven aan Siddharta Gautama, later bekend als de boeddha, de ontwaakte. Mara is de belichaming van onze interne demonen die ons en de wereld om ons heen in hun verstikkende greep kunnen houden: hebzucht, jaloezie, wrok, kwaadheid... Het is zinvol om onze demonen en interne zombies te kennen, erbij aanwezig te kunnen zijn, te begrijpen wat ze werkelijk verlangen. Dan lost hun grip op ons. Er is niets meer waar ze zich kunnen aan vasthaken. Waar licht is verdwijnt duisternis. Dit soort innerlijk belichtingswerk is mogelijk voor elk van ons.
Het woord ‘demon’ komt van het Griekse daimon, en betekent o.a. innerlijke gids. Het luisteren naar en dieper begrijpen van onze demonen geeft ruimte aan wat er in ons leeft. Vanuit het toestaan van de tegenstrijdigheden in ons kan een evenwichtiger handelen voortkomen. Enerzijds verlangen we ernaar een goed mens te zijn, anderzijds merken we misschien hoe wrok of jaloezie ons zicht vertroebelt en zich als een gif in ons en onze relaties verspreidt. In het oude Griekenland van Aristoteles was er het eudaimonisme, een ethische leer die ernaar streefde een soort middenpad te bewandelen tussen de extremen, om zo niet ten prooi te vallen aan de belichaming van onze demonen. Een leven lijden dat onderworpen wordt aan onderzoek kan verstrekkende heilzame gevolgen hebben.
Tijdens een intens ziekteproces schreef ik het lied The Gorge. De kloof drukt de onmogelijkheid uit om terug te keren naar het leven van voordien en de moed die nodig is om wat daar in de diepte leeft werkelijk te ontmoeten. Laat me je even meenemen in de innerlijke beeldenwereld waaruit dit lied ontstond.
Op een wilde kust beukt de zee in op de rotsen beneden en strekt zich verder uit tot voorbij de horizon. Een diepe kloof in het landschap scheidt twee werelden van elkaar. Daar ben ik. De diepte en het duister in de kloof doen me huiveren én fascineren me. Iets zegt me dat ik moet gaan waar ik vrees te gaan, dat daar een sleutel naar vrijheid ligt. Kervend zoek ik mijn weg naar beneden, langs glibberige wanden, mossige stenen, het duister en de vochtige aarde in. Mijn demonen treden me tegemoet: angst, verdriet, kwaadheid, spijt, wrok. Mijn ogen wennen aan het duister, er groeit mildheid en veerkracht. Er is helder stromend drinkbaar water, en de aarde voedt me met haar wortels. Het water volgend, stap ik verder, de rotswanden openen zich, het zicht wordt weidser, het water stroomt breder en mondt uit in de zee. Gelouterd door de tocht, bouw ik er mijn huis en leef er in nauwe verbondenheid met de natuur rondom én binnenin. Mijn interne “vurige zombies”, mijn demonen, zijn vrienden geworden.

Zombie Fires in mythes en verhalen

Ook in mythes en verhalen wordt vlot gereisd tussen boven en onderwereld. Dit drukt iets uit over de cyclische processen in onze levens. Soms dient iets in ons te sterven om nieuw leven te kunnen toestaan. In de Griekse mythologie verdwijnt Persephone, godin van het dodenrijk en van de lente, elke herfst onder de grond. Aan de zijde van Hades heerst ze tot op het einde van de winter als koningin van de onderwereld. In de lente komt ze terug boven de grond en vervoegt haar moeder Demeter, godin van het graan en de oogst, tot de onderwereld haar op het einde van de zomer weer lokt. Ook daar die (mogelijke) uitdrukking van ons bovengrondse én ondergrondse bestaan. Als alle goden en godinnen van het Griekse pantheon gezien worden als archetypes in onszelf, dan bieden die klassieke verhalen een weelde aan inzicht in ons psychische functioneren, zoals psychiater Jean Shinoda Bolen in haar boeken beschrijft.
In de Soemerische mythologie is er een gelijkaardig, met het wisselen van de seizoenen verband houdend verhaal, in de figuur van Inanna, godin van zowel de vruchtbaarheid en de liefde als van de oorlog. Inanna reist naar de onderwereld en bij elk van de zeven poorten waar ze doorheen moet legt ze een van haar koninklijke gewaden af. Naakt en kwetsbaar staat ze uiteindelijk voor haar zus Erishkigal, die heerst over de onderwereld, en wordt door haar gedood. Haar vlees hangt drie dagen en drie nachten te rotten aan een haak in de muur. Dit kan het rouwen omwille van het verlies van de vruchtbaarheid symboliseren. Uiteindelijk bereikt Inanna terug de bovenwereld. In het Russische sprookje De wijze Wasilisa, wordt het meisje door haar jaloerse stiefmoeder en stiefzussen het donkere woud in gestuurd, onder het voorwendsel dat ze er vuur moet halen bij de heks Baba Jaga. Eigenlijk wensen ze vurig dat de oude feeks het mooie, onschuldige meisje zal oppeuzelen. Wasilisa wordt op haar tocht doorheen het woud geholpen door een popje dat ze van haar stervende moeder kreeg. Opdat de Baba Jaga haar vuur zou geven en haar niet zou oppeuzelen, moet ze een poos voor haar werken. Bij het uitvoeren van deze taken wordt Wasilisa geholpen door het popje, dat ze steeds verborgen houdt in haar schort. Wanneer de Baba Jaga haar uiteindelijk een stok geeft met daarop een mensenschedel waarin een krachtig vuur brandt, stapt Wasilisa opnieuw het donkere woud in, op weg terug naar huis. Minder naïef, wetend, ziend. De schedel waaruit het licht krachtig straalt, houdt de valse stiefzussen en stiefmoeder nauwlettend in het oog en verbrandt hen tot as.
De verschillende personages in dit verhaal kunnen als delen van onze psyche worden gezien, zoals Clarissa Pinkola Estés in haar boek De ontembare vrouw beschrijft. Het begrijpen en integreren van deze - vaak verborgen - delen in ons, leidt ons innerlijke vuur in goede banen. Een verhaal over het ontwikkelen van onze intuïtie, het dienen van de wijsheid in onszelf en hieruit voortvloeiend het ontstaan van inzicht en helder weten wat heilzaam is en wat niet.

Stilte

Stilte is me doorheen de jaren dierbaarder geworden. Luisteren en kijken: naar de wereld daarbuiten en naar de wereld binnenin. Een soort helder opsporingssysteem activeren, sensitief voor mogelijke onderhuids woedende brandhaarden. En die begrijpen. Bevrijden. Bevrienden. Het kanaliseert stuwende, vurige krachten. Creatief werk is nog steeds een optie, en ik koester die, maar ik ken ook een andere weg, die geen materiaal of instrumenten of atelier nodig heeft. Interne expressie door meditatie. Het vergroot mijn gevoel van vrijheid, waar ik ook ga in de wereld. En als er zich vanuit die stilte een lied aandient, dan verwelkom ik dat met open armen.

Tot slot deze woorden van Rainer Maria Rilke:
Wellicht zijn de draken in ons leven,
uiteindelijk prinsessen,
die er in angst en beven slechts naar haken,
ons eenmaal dapper en schoon te zien ontwaken.

Wellicht is alles,
wat er aan verschrikking leeft,
in diepste wezen wel niets anders,
dan iets dat onze liefde nodig heeft.